“Nerveus, onrustig, alles behalve ontspannen”
Na terugkomst van de hoogtestage in Spanje voelde ik me wel aardig in vorm, maar in topvorm verkeerde ik echt (nog) niet voor de aankomende marathon. Met het uitpakken van de spullen, voor twee dagen weer de schoolbanken in sinds jaren en daarmee een heel ander ritme dan ik gewend was. Een enerverende week kan ik dat wel noemen en dan is het niet gek dat ik me alles behalve ontspannen en in vorm voelde toch?
Daar tegenover stond het weerzien met Marjolein, bezoek aan de sportarts, bezoek aan Nicoline en een hoop nachten goed slapen zonder vreemde en onverklaarbare dromen die ik tijdens de hoogtestage regelmatig ervoer. Relaxte, fijne ervaringen wisselden stuivertje met stress en een onrustig gevoel. Hoe vaak ik wel niet op bed heb gelegen om mijn ontspanningsoefeningen te doen om weer rustig te worden? Daarvan heb ik de tel niet eens bijgehouden... Natuurlijk begon ik me aan het einde van de week voor vertrek naar Berlijn op vrijdag, samen met Dick, af te vragen of die topvorm nu eindelijk door zou zetten? Met een goede reis en rustige nacht van vrijdag op zaterdag voelde ik me al een stuk beter en met een behandeling van Frank, de fysiotherapeut in dienst van Volare Sports, waren voor mijn gevoel de spreekwoordelijke puntjes al bijna op de ‘i’ gezet en lag mijn lang verwachte topvorm om de hoek.
Maar ook de zaterdag bleef dat gevoel uit en hoopte ik dat dat er zondag bij het startschot maar van moest komen. Aan zelfvertrouwen ontbrak het niet, maar toch werd ik wel weer een beetje nerveus. Een goed avondmaal samen met Olfert en de anderen deden de spanning zowaar verdwijnen, met de laatste voorbereidingen voor morgen op de kamer werd dat al gauw weer een beetje teniet gedaan en ook het in slaap komen gebeurde niet snel. Op naar het startschot en hopen dat de spanning dan volledig verdwijnt!
’s Ochtends ging de wekker al heel vroeg, rond een uur of half zes. Snel aankleden om straks nog even kort los te lopen na het vullen en inleveren van de bidons die bij de drankposten moesten komen te staan. Tegen een uur of zes liep ik samen met Olfert het hotel uit en met een kleine tien minuten waren we alweer terug in het hotel voor een goed ontbijt. Natuurlijk niet te veel, stevig en bij voorkeur zo vezelarm mogelijk. Nog steeds vroeg ik me af waar die topvorm nou zou zijn en of het nu echt nog zo lang zou moeten duren als deze pas bij de start zou gaan verschijnen. Goed, eerste nog even ontspannen en tas inpakken voor vertrek naar de start.
Samen liepen we ook naar het startgebied en het was fijn te voelen dat de temperatuur nog redelijk laag was. Bij de tent aangekomen nam de spanning toe en ieder deed er op zijn of haar eigen manier zoveel mogelijk aan om zichzelf scherp te houden, te krijgen of nog scherper te worden zo’n half uur vóór de start. Kort daarop kregen we het sein ons richting de start te verplaatsen en inmiddels was er nog een kwartier te gaan. De spanning voelde je toenemen bij ieder van de topatleten en al snel liepen we met de groep naar het startgebied. De laatste tempoversnellingen, oefeningen en misschien nog wat andere vormen van wedstrijdvoorbereidingen vulden de tijd tot aan de start. Op een gegeven moment was het klaar en moest iedereen dan toch echt achter de streep plaats nemen voor de massale start van deze drieënveertigste marathon van Berlijn.
Na introductie van enkele topatleten, en kanshebbers voor een podiumplek, startte de spannende tune vlak voor de start. Daarmee maakte de organisatie het duidelijk dat er over één minuut zou worden gestart. Vanaf de tweede rij keek ik even goed om me heen en zag de gespannen gezichten van lopers die een van de handen aan de pols hadden om het persoonlijke bewijs te klokken over het parcours van ruim tweeënveertig kilometer. Nog tien seconden te gaan, tijd om op te letten!
Opletten, goede start, kijken waar je loopt, positie en ideale lijn bepalen, tempo controleren, oriënteren op een geschikte groep om bij aan te sluiten en zorgen dat je verstand en gevoel in overeenstemming zijn. Al gauw bleek dat niet iedereen die ideale lijn volgde, maar ook omdat deze volgens mij zelfs niet de meest ideale lijn was aangezien stoepranden enzovoort ook gewoon onderdeel waren van het parcours. Het tempo lag hoog en in het begin sloot ik me achterin aan bij de groep met de tempomaker voor een eindtijd van twee uur en vijftien minuten. Laat duidelijk zijn dat je in het begin nog heel fris bent en achterin een groep lopen met een wat hoger tempo twee gunstige factoren zijn, slechts één daarvan is gunstig voor energiebesparing of met andere woorden de oplossing op het probleem die de marathon veroorzaakt: een probleem in beschikbare hoeveelheid energie. Hier heb je je in de voorbereiding goed op voorbereid, maar het is zaak je tijdens de wedstrijddag aan het plan te houden. Dit deed ik dus niet, maar had het geluk dat ik het deels op kon vangen door gebruik te maken van een positie achterin een snellere groep. Na een kilometer of vijf hield ik het voor gezien en liet me langzaam wat afzakken in een wat langzamer tempo, tijd om me aan te sluiten bij een andere groep in een wat lager tempo.
Al snel kwam er een groepje voorbij waarvan de haas op een tempo van twee uur en zeventien minuten zou moeten lopen. Dat wist ik omdat een Duitse loper, achter deze haas, de avond daarvoor zijn beoogde eindtijd deelde. Een kans die ik met beide handen aangreep, dus sloot ik me aan bij de twee en nog enkele andere lopers die zich bij hen aan hadden gesloten. In een lintje liepen we zo nog ruim vijf kilometer door, maar het tempo wisselde en ik kreeg nou niet het gevoel dat dit tempo echt wat lager was dan de groep die ik daarvoor volgde. Dus na ruim tien kilometer hield ik het ook voor gezien bij deze groep en probeerde één van de andere lopers nog wel te volgen. Deze bungelde telkens weer los van de loper en zijn haas, dus het beste was er bij hem volgens mij ook wel af. Uiteindelijk liet ook hij ze lopen en zo kon ik langzaam meter voor meter wat dichter bij hem komen tot we uiteindelijk samen opliepen en het tempo nog redelijk hoog hielden. Achteraf gezien, is altijd makkelijker praten, was dat niet handig omdat er nog wat groepjes achter bleken te lopen. Misschien had het geloond wat meer gebruik te maken van een van die groepen in dit deel van de race en tussen kilometer vijftien en twintig kwam de schrik waardoor ik mentaal de man met de hamer tegen was gekomen.
Ja, blijkbaar kun je deze beul al vroeg in de race mentaal tegenkomen en hopelijk staat hij dan niet verderop richting het einde van de wedstrijd nog eens te wachten om je fysiek nog een extra opdonder te geven! Alle hoop was nu gevestigd op de krachtige werking van ontspanning, focus verleggen en keihard werken om maar niet toe te geven aan de ietwat hoog opgelopen spanning in het lichaam. Eigenlijk was dit heel gemakkelijk te verklaren omdat ik me in de aanloop naar Berlijn al onrustig en gespannen voelde, echt ontspannen lukte totaal niet en ik had gehoopt dat dit net als vroeger in mijn jongere jaren als loper bij de start van me af zou vallen. Even lukte dat, maar schijn kan bedriegen.
We haalden een loper bij die fysiek waarschijnlijk een flinke klap van de hamer had gekregen al vroeg in de wedstrijd en ook risico had genomen bij een snelle groep te blijven lopen, waarin de snelste Duitse loper achteraf bleek te lopen. Van achteruit waren er ook twee lopers opgekomen die na een behouden start en eerste deel van de wedstrijd nu inzetten op een negatieve split. Weer probeerde ik aan te haken omdat de lichte krampverschijnselen, waar de mentale dreun in de vorm van angst het gevolg van was, langzaam weer leek te verdwijnen. Dit was maar van korte duur, want ook hun tempo kon ik simpelweg niet bijbenen zonder de spanning weer op te laten lopen.
Vervolgens kwam ook een snelle Belgische loper, Dennis, mij voorbij gelopen waarmee ik de dag van tevoren gesproken had om op een tempo van twee uur en achttien minuten te starten. Een plan dat ik voor mezelf dus had gewijzigd, maar doordat ik het tempo wat had laten zakken kwam ik halverwege toch in de buurt van het gemiddelde tempo van die eerder besproken eindtijd. Zou ik daarmee energie bespaard hebben om aan te sluiten en alsnog die gewilde 'negatieve split' te lopen?
Niet aannemelijk, maar het zomaar kunnen. Als ik me nu bij Dennis, die halverwege wat langzamer was doorgekomen, kon aansluiten dan zou er misschien nog veel mogelijk zijn. Hij spoorde mij, ergens tussen de vijfentwintig en dertig kilometer, in het voorbij gaan aan om me bij hem aan te sluiten. Dat wilde ik graag, maar ik kon het risico niet nemen mezelf op te blazen doordat ik al lichte vormen van kramp ervoer. In mijn ogen op dat moment de enige juiste beslissing om de komende kilometers, ruim vijftien, nog te redden wat er te redden viel. Dit was voor mij persoonlijk ook het zwaarste stuk in de hele wedstrijd waar ik doorheen moest gaan, dacht ik op dat moment...
Dat het nog zwaarder werd, zeker mentaal, bleek van kilometer dertig tot vijfendertig nog maar eens. Ik had het idee of ik in de ring stond tegenover de man met de hamer zonder hoofdbescherming en zijn klappen kwamen in de vorm van doemgedachten één voor één keihard aan in mijn gedachtegang. Ik voelde me tegenstander van Muhammad Ali in zijn topdagen en had niet het idee dat deze tegenstander nog enigszins kon verslaan, laat staan dat ik deze misschien wel zelf voedde met mijn angsten. Iedere kilometer een ronde door zien te komen, dat was het idee. Ogen af van de prijs en de fysieke pijn, krampverschijnselen en marathonbenen, doorstaan. Mentaal de focus op ontspanning krijgen, daarop proberen te houden, steun van het publiek zoeken en stug door blijven gaan zonder de koers te wijzigen. Niet meer koersen op een bepaalde tijd, maar koersen op het doel van finishen en overwinnen van de mentale strijd.
Een kilometer of wat vóór het 35-kilometer-punt bleek, zonder dat ik dat toen al wist, Olfert een waanzinnig sterke race te lopen. Samen met een paar andere lopers was het gat tot mij, tussen kilometer vijfentwintig tot kilometer vijfendertig, geslonken van een kleine halve minuut naar ingehaald worden. Olfert gaf aan dat ik de aansluiting moest maken, maar mentaal was ik nog steeds bezig met andere zaken. Het was lastig direct aan te sluiten omdat mijn tempo sterk was gedaald de afgelopen kilometers en hun tempo duidelijk hoger lag. Toch pushte ik mezelf en nam het risico om nu dan maar echt stuk te gaan.
Zij leken alleen maar sterker te worden en Olfert leidde de groep iedere keer weer als het tempo even leek te zakken. Nu was hij mijn beul en pijn lijden deed ik om het tempo bij te kunnen benen. Daarnaast probeerde ik nog enigszins de focus op ontspanning te houden zover dat mogelijk was, maar iedere keer als ik dacht weer in de flow te zitten leek Olfert dat te merken en was het alsof hij het tempo weer een klein beetje opvoerde. Dat mocht ook wel, want we naderden nu het 40-kilometer-punt en dat zal ongetwijfeld een motivatie zijn als je je race goed opbouwt zoals hij dat deed. We passeerden zelfs een aantal lopers die compleet stuk waren gegaan op een sneller tempo en eigenlijk was ik ook een van die lopers die werd ‘opgeraapt’. De Duitse jongen en zijn haas liepen we voorbij, maar alleen zijn haas wilde met alle goede bedoelingen proberen aan te sluiten bij de groep. Niet voor lang, want opdracht is opdracht en zo liep ons treintje door richting de finish.
Even later bungelde het deel behalve Olfert en ik achter de groep aan, zij verloren de aansluiting en niet veel later was ik daar ook op aangewezen. Langzaam leek hij weer te versnellen en meter voor meter werd het gat iets groter tot ik een meter of vijf achterstand had opgelopen denk ik. Misschien was het meer, maar het enige wat ik op dat moment dacht was ‘aansluiten!’ en ‘nog een paar kilometer te gaan!’.
Met hangen, wurgen en een korte versnelling waarmee ik nu wel risico nam kwam ik weer in de buurt en vond ik uiteindelijk de aansluiting weer. Direct dacht ik ook een paar keer door te versnellen, maar Olfert gaf mij niet de kans het tempo nog iets op te schroeven. Dat deed hij zelf wel, wat een klasse!
De laatste paar bochten bleef ik het proberen, maar lukt het telkens niet hem voorbij te lopen. Dit bleef zo tot na de laatste bocht waarbij we richting de Brandenburger Tor liepen en het nog altijd gelijk op ging. Nog voordat we daar onderdoor liepen had ik gegokt op een lange eindsprint en richtte mijn vizier al op een tweetal lopers die een meter of vijftig voor ons uit liepen. Olfert volgde na al zijn harde werken dit keer wel in mijn spoor en zo sprintten we allebei over de laatste honderden meters naar de finish. Ongeveer een meter of honderd vóór de finish liep ik hem los, bleek uit de beelden, met een gigantische eindsprint en haalde ik nog net de twee lopers in om te finishen in een eindtijd net onder de twee uur en negentien minuten. Met een eindtijd van twee uur, achttien minuten en vijfenvijftig seconden verbeterde ik mijn persoonlijk record met ruim vier minuten. Niet de beoogde tijd waar ik op had gehoopt, maar een eindtijd om dik tevreden mee te zijn! Trots en dankbaarheid vulden mijn hart en gedachten, marathonbenen en andere pijntjes eisten hun plek fysiek op...