'Startnummer 4, een voorbode als best of the rest?'
In eerste instantie wilde ik het NK Halve Marathon dit jaar weer lopen, maar koos er toch voor in Alphen van start te gaan. Na vorig jaar al in Alphen te hebben gelopen was ik zeer te spreken over de organisatie van dit evenement. Het is hier goed en strak geregeld, wat samen met enkele persoonlijke overwegingen reden genoeg was om hier weer van start te gaan. Achteraf denk ik dat dit met de kritische berichtgeving over het NK Halve Marathon 2016 dan ook een prima keuze is geweest.
Goed, de 20 van Alphen...
Afgelopen jaar liep ik hier ook, maar ging ik niet voluit. Dit jaar was het de bedoeling wel voluit te gaan, maar in de week voorafgaand aan deze wedstrijd werd flink gespeculeerd over het weer op de dag zelf. Dat zou niet al te best zijn, wat natuurlijk weer gevolgen hebben op de verwachte eindtijd. Ja ik had inderdaad bepaalde verwachtingen en na Schoorl leefde ik helemaal naar deze wedstrijd toe. Slecht weer zou dan wel voor alle lopers een wegende factor zijn, maar het is vooral lastig van je plan af te moeten wijken. Een foutje en je kan je wedstrijd goed verpesten!
Na een weekje rustiger aan te hebben gedaan was ik er klaar voor en met een goed laatste avondmaal kon het naar mijn idee bijna niet meer mis gaan. Zelfs niet toen ik er vrijdag gelukkig op tijd achter kwam dat de auto een lekke band had, gelukkig werd dit zaterdag verholpen met dank aan mijn vader en had ik geen vertraging opgelopen in mijn voorbereidingen. Zondagochtend nog een energierijk ontbijt en rond de klok van 11 was het tijd om naar Alphen te vertrekken en nu ik weer klachtenvrij in goede vorm verkeer was dit natuurlijk een hele mooie uitdaging!
Na aan te zijn gekomen ontving ik mijn startnummer van de organisatie, nummer 4. Een mooi laag nummer en wellicht kon ik vandaag qua uitslag wel eens in de buurt van deze plek eindigen. Of zou het nog mooier kunnen?
Ruim vóór de start vertrokken we met de bus naar een straat bij het start-/finishgebied. Daar aangekomen konden we nog even rustig in de bus blijven zitten of voor de vroege vogels alvast wat inlopen en/of oefeningen doen. Zelf besloot ik ongeveer een uur van tevoren in te gaan lopen en deed dit samen met Jeroen, een goede loper uit Noord-Brabant waar ik in het verleden al menig maal tegen heb gelopen. Drie weken geleden liep hij nog de Halve in Schoorl en ik het NK over 10 kilometer, nu liepen we beiden de 20 van Alphen. Tijdens het inlopen raakten we in een leuk gesprek over allerlei elementen in en rondom het hardlopen, dat zorgde ervoor dat ik wat meer ontspannen raakte en mijn lichte onzekerheid verdween. Je zal je afvragen waarom ik onzeker was, maar de dubbele afstand van drie weken geleden voluit lopen doe je natuurlijk niet zomaar eventjes!
Na oefeningen te hebben gedaan en te zijn omgekleed in de bus was het tijd om naar de start te vertrekken. Daar aangekomen konden de laatste voorbereidingen worden gedaan, de versnellingen, en aansluitend konden wij onze kleren bij de organisatie afgeven. Iedereen stond in spanning te wachten en al snel volgde het startschot.
Ik had me voorgenomen niet met de kop mee te gaan, maar samen met veel andere lopers bleef de kopgroep de eerste twee kilometer vrij groot. Er werd hard geopend en we kwamen op het 2-kilometer-punt door in 5’57”, vervolgens liep de snelle winnaar samen met andere lopers weg van de groep en rolde er toch nog een snelle kilometer uit waardoor we net onder de negen minuten doorkwamen op het 3-kilometer-punt. Direct na deze doorkomst zat er een licht klimmetje in het parcours bij de brug over het kanaal. Belangrijker nog was dat de loper die ik vooraf ‘doel’ op zijn rug had gemarkeerd bij het groepje voor ons zat, maar ik wist dat ik me zeer waarschijnlijk op zou blazen door er naartoe te lopen en mijn race zo te laten bepalen.
Dus ik besloot, tot vijfenhalve kilometer, bij de achtervolgende groep te blijven en mijn kans af te wachten om later in de race misschien nog een sprong te maken naar afhakers uit de groep voor ons. Daar liepen naar mijn idee al drie potentiële afhakers bij die in het verloop van de race wel eens bijgehaald zouden kunnen worden. De Roemenen achtte ik te sterk, maar in plaats van twee waren er drie aanwezig. De Roemeen waarvan ik vooraf verwachtte mee te gaan met de ander die hier vorig jaar won bleef tot mijn verbazing bij ons in de groep meelopen.
Na de waterpost op vijfenhalve kilometer probeerde ik te ontsnappen omdat ik zag dat er al een concurrent bij de snellere groep moest afhaken. Dit hield ik even vol, maar al snel besloot ik me niet over de kop te lopen en geduld te hebben tot we ten minste het 10-kilometer-punt zouden zijn gepasseerd. De groep haalde me snel weer bij en zo liepen we weer kilometers door. Kilometertijden van gemiddeld 3’06” die ons stap voor stap dichter bij de loper voor ons brachten. Vlak voor het 7-kilometer-punt snelde Stephan de groep voorbij en sloot zich een meter of tien voor ons aan bij Stijn. Een vreemde zet, want kort daarna sloten wij ons met het groepje ook weer bij hen aan. De wind bleek toch ook wel een beetje een rol te gaan spelen, maar ik had niet zo’n zin om me te verschuilen en probeerde met lef te lopen.
Rond het 8-kilometer-punt liepen we het dorp Aarlanderveen in over een lange dorpsstraat tot aan de Dorpsstraat die ik via google-maps al aardig had verkend, het hele parcours had ik zo bijna kunnen verkennen en dat geeft je misschien ook wel weer een voordeeltje ten opzichte van de concurrentie die mogelijk niet weten hoe het parcours loopt. In de passage van het dorp zat nog even een klein klimmetje wat naar mijn mening best pittig aanvoelde, maar minstens zo pittig als de lichte tegenwind die we kregen toen we het dorp weer uitliepen. Daar vervolgde het parcours over een polderweg en hadden we zo alweer negen kilometer gehad en weer deed ik een poging van de groep weg te lopen.
Weer lukte dit niet, maar ik voelde me sterk en had het gevoel dat dit goed was voor mijn eigen race. Wellicht zou ik straks toch kunnen ontsnappen nadat we het 10-kilometer-punt zouden passeren en langzaam kwamen we dichterbij. Het was een goede doorkomst en we liepen net iets boven de eenendertig minuten. Als er nu wat meer meewind zou volgen en het tempo hoog kon worden gehouden dan zat er misschien nog wel een veel snellere tijd, maar het begint natuurlijk pas vanaf kilometer vijftien en dat zou nog wel even duren. Even voor het 11-kilometer-punt het tempo in de groep te schommelen, een mooi moment om weer toe te slaan!
En dat deed ik, met mijn vizier op de tweede loper die af moest haken bij de kopgroep en in de verte hadden de twee Roemenen zich van nog een andere loper los gelopen, Benjamin. Eerst eens bij Ruben zien te komen, mijn tempo doortrekken en de groep waarin ik eerder nog meeliep af kon schudden. Langzaam zag ik het gat steeds iets kleiner worden tot Ruben. Op het 12-kilometer-punt was het gat nog maar een meter of honderd en met een passage over het kanaal op komst, licht heuvel op, dacht ik nog wel wat meters extra te kunnen gaan winnen. Hij zag me en daarop zette ik mijn versnelling door om zo snel mogelijk de aansluiting te vinden.
Na heuvel op te zijn gelopen liepen we ook naar beneden aan de andere kant, waar je behoorlijk hard naar beneden door kon lopen en dat deed ik dus ook. Het gat was weer iets kleiner geworden, maar zijn tempo bleef ook hoog. Langs de vaart van het 13-kilometer-punt tot het 14-kilometer-punt leek het gat weer te zijn geslonken tot een meter of vijftig. Hoopvol, maar op dat moment merkte ik een kramp in mijn rug op. Zou ik het dan nu gehad hebben?
Met een beetje draaien, zwaaien, drukken en meer improviseren had ik de kramp verholpen. Ik voelde me direct weer wat meer ontspannen en zette mijn achtervolging door. In hoog tempo probeerde ik het gat nog maar eens zo snel mogelijk dicht te lopen en net voorbij het 15-kilometer-punt lukte dat dan eindelijk. In eerste instantie wilde ik niet met mijn krachten smijten op het moment dat ik hem passeerde, dus liep ik hem behouden voorbij. Daarop haakte hij aan en dacht zo mooi met mij mee te kunnen gaan lopen.
Een paar honderd meter verderop zat hij er nog steeds bij, dus besloot ik even te versnellen. Dit werkte en ik had een gaatje geslagen. Kort daarop passeerde ik het 16-kilometer-punt waar ik mijn achterstand op Benjamin in kon schatten en verderop, na het passeren van een lus in het parcours, ook de voorsprong op mijn achtervolgers duidelijk werd. Werk aan de winkel, zowel in het mogelijk bijhalen van Benjamin als mijn achtervolgers voor te blijven. Ik had geen rekening meer gehouden met flinke tegenwind, maar die volgde als een duveltje uit een doosje richting het 17-kilometer-punt. Mentaal even zwaar, tot ik een 10-kilometer-loper voor me zag lopen in een zwart singletje. Weer een mooi richtpunt en ik had weer een nieuw doel. Een pittige, maar haalbaar omdat Benjamin inmiddels alweer uit mijn zicht was verdwenen. Zo ook de derde plek in de wedstrijd, zou dit nog kunnen veranderen?
Met flink hard werken kwam ik steeds wat dichter bij de 10-kilometer-loper, zeer waarschijnlijk de nummer één op die afstand. Het 18-kilometer-punt was gepasseerd en met nog anderhalve kilometer te gaan had ik ook weer even zicht op Benjamin. Dat gat was wel behoorlijk groot en op dat moment wist ik al wel dat mijn startnummer zeer waarschijnlijk ook mijn eindklassering zou gaan worden, maar ik zou vechten tot de laatste meter! Ik snelde door en passeerde de loper voor mij. Hij moedigde me aan en dat was de motivatie om er nog even een tandje bij te doen, de laatste kilometer was ingegaan. Een laatste echte bocht in het parcours, daarna was het voornamelijk rechtdoor lopen naar de Finish. Ik wist dat ik net een loper was gepasseerd, maar waar zou mijn achtervolgende concurrentie zijn? Waren zij niet op mij ingelopen?
Nerveus keek ik om of er, behalve die andere loper met zwart singletje, nog andere lopers te bekennen waren. Uit mijn ooghoeken kon ik niet veel meer zien, maar was er nog niet gerust op. Nu begon het echt zwaar te worden en leek de soepele ontspanning tussen mijn vingers door weg te glippen, tijd voor een lesje ontspannen!
Het lukte enigszins waardoor ik door de pijn en vermoeidheid heen kon lopen de laatste honderdtal meters. Op honderdvijftig meter voor de Finish zag ik een bekend gezicht, Evert, die mij nog even goed aanmoedigde. Met een blik achterom, constateren van veilige marge op de achtervolgers en een matige eindsprint stoof ik op de Finish af. Toen ik de klok zag schrok ik een beetje, want dit was bijna een halve minuut onder de beoogde eindtijd die ik me vooraf had gesteld van 1:03. In een eindtijd van één uur, twee minuten en zesendertig seconden Finishte ik als vierde overall. Mijn PR, van vorig jaar, verpletterde ik en mijn startnummer was dus uiteindelijk een voorbode van de eindklassering. Met deze klassering werd ik overigens wel eerste Nederlander in deze wedstrijd!